zaterdag 22 december 2012

De Buitenvrouw - Joost Zwagerman

Wanneer is het klaar met die verdomde open eindes?
 
Zakelijke gegevens
Titel: de Buitenvrouw
Auteur: Joost Zwagerman (http://www.joostzwagerman.nl/web/biografie.htm)
Plaats en jaar van uitgave: Amsterdam, 1994
Uitgever: de Arbeiderspers

Een buitenvrouw. Een solitaire mevrouw die zich buitengesloten voelt, een versleten vrouw op leeftijd die haar dagen doorkomt door constant dat zelfde rondje in het park te lopen of gewoon je buurvrouw die het zo heerlijk vindt om in haar tuin te wroeten? Mijn gedachten begonnen al snel alle kanten op te kronkelen toen dit werk van Joost Zwagerman een klein beetje uitstak op een volle boekenplank. Wat was nou precies een “buitenvrouw”? Nieuwsgierig – misschien zelfs wel leergierig – sloeg ik het boek open. Terwijl de scherpe bladzijdes door mijn vingers gleden las ik de uitleg op de eerste bladzijde: “Buitenvrouw, bijvrouw; naast wettige echtgenote of vaste concubine een partner die elders woont.” Oké, duidelijk, ik zocht het dus flink aan de verkeerde kant, maar de titel had wel sterk mijn interesse getrokken.

Naast de titel waren er andere dingen in dit boek niet meteen zonneklaar. Waarom bijvoorbeeld dat vlotte taalgebruik in een boek voor volwassene? Populaire taal werd uitgekraamd en alles werd grof bij de naam genoemd: lul, kut, tolie, bakra's, gehossel, etc. Naarmate het verhaal begon te vorderen begreep ik dat dit taalgebruik het boek ook aantrekkelijker maakten voor jongeren en bovendien situationeel geloofwaardiger was (de hoofdpersoon is immers een leraar op een middelbare school). Ook was mij niet meteen duidelijk hoe een roman zowel over overspel als racisme kan gaan, maar ook dit werd me snel duidelijk tijdens het lezen. Datgene dat mij echt het meest in het donker liet was het einde. Veel boeken beginnen met een probleem en werken door naar een oplossing. Het probleem in dit boek was niet moeilijk te begrenzen: Theo Alteman, een Nederlandse leraar, is gelukkig getrouwd maar krijgt een affaire met zijn Surinaamse collega. Hij begint zich hierdoor in toenemende mate te ergeren aan racisme. Aan het einde van het boek is de affaire beëindigd maar één vraag wordt nooit beantwoord: weet Sylvia (Theo's vrouw) van de affaire of niet?


Het hele boek wordt bijeen gehouden door een lange spanningsboog: wanneer komt Sylvia erachter? Betrapt ze de twee samen, leest ze een verkeerd sms'je, krijgt ze een voorgevoel? Hoe het gaat gebeuren blijft een sidderend engima maar dát het gaat gebeuren lijkt voor de lezer evident. Immers, het boek moet toch een clue hebben? Terwijl ik de woorden van de laatste bladzijden in me opzoog begon ik me zorgen te maken; steeds minder bladzijden werden tegengehouden door mijn rechterduim en nog steeds was er geen clue. Het snel volgende open einde deed mijn lange spanningsboog in één keer in puin neerstorten. Want ja, Theo heeft zijn affaire beëindigd, maar weet Sylvia iets van zijn overspel of niet? De lezer wordt compleet in het donker gelaten. Sylvia zelf laat niks los over haar weten maar dat hoeft natuurlijk niet onbetwistbaar te betekenen dat ze ook daadwerkelijk onwetend is. De hoofdvraag is niet beantwoord en het verhaal voelt niet af; er is ongetwijfeld nog een lange naschok in dit verhaal. Zoals op één van de laatste bladzijden wordt beschreven: “Het was natuurlijk een illusie om te denken dat hij zijn bedrog afdoende kon blijven afschermen. Zijn affaire mocht voorbij zijn, de kans dat Sylvia er alsnog zou achter zou komen bleef altijd bestaan” (blz. 231)
Zwagerman heeft er bewust voor gekozen om het einde open te laten. Ja, je leest vanuit het perspectief van Theo en dus kom je de gedachten van Sylvia nooit te weten. Theo weet zelf ook niet of Sylvia van het overspel weet of niet en daarom voelt het niet alsof Zwagerman informatie achterhoudt. Daarentegen; Sylvia is geen extroverte, verlegen vrouw. Als zij had geweten van het overspel en dit had laten blijken aan Theo was dit geloofwaardig geweest conform haar karakter en conform het verhaal. Geen antwoorden geven was dus een bewuste keuze. Dan resteert er nog één vraag; waarom heeft Zwagerman gekozen voor een open einde?

Persoonlijk kan ik er niet tegen als boeken open eindigen; slapeloze nachten, vermoeiende scenario's in mijn hoofd, diepe littekens en ik ben weer beschadigd voor de rest van mijn leven. Dus voor eens en voor altijd moest ik er maar eens achter komen wat nou precies het nut van een open einde is. Er zijn twee redenen waarom een schrijver voor een open einde kan kiezen:
  1. Er komt een vervolg op het boek.
  2. De schrijver vermoedt dat de lezers uiteenlopende verwachtingen hebben over de uitkomst van het boek. Door een open einde stelt de schrijver niemand teleur met zijn keuze en kan de lezer zelf invullen hoe het boek eindigt.
Nummer één leek me niet zo van toepassing op dit boek; de binnenvrouw, de andere buitenvrouw, het bekt allemaal niet zo lekker. Bovendien is het boek geschreven in 1994 en zou een vervolg nu wel héél lang op zich laten wachten. Maar nummer twee zou heel goed kunnen. De op sensatie beluste lezer zou willen dat Sylvia erachter komt, schop die schoft toch het huis uit, gil erbij en gooi het liefst ook zijn kleren vanaf de bovenste verdieping naar beneden! Maar de meelevende lezer hoopt natuurlijk dat Sylvia van niks weet, doe die arme vrouw dat toch niet aan, al die pijn en wee is toch nergens voor nodig? Zo zijn er nog veel meer scenario's te bedenken die wél antwoord geven op die prangende vraag.

Na mijn 'onderzoekje' kan ik concluderen dat Zwagerman waarschijnlijk heeft gekozen voor een open einde om de lezer te laten fantaseren over de mogelijke afloop. Niemand wordt zo teleurgesteld. Misschien trouwt Theo wel met zijn minnares, misschien vergeeft Sylvia hem wel alles of misschien verandert hun wereld wel in een vuurregen en blijkt Sylvia een alien die....Ik dwaal af. In ieder geval; alles is nu nog mogelijk. Ik denk zelfs dat ik dat wel een beetje kan waarderen. Een klein beetje dan. Want open einden blijven hoe dan ook godsgruwelijk vervelend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten